DE VERJAARDAG VAN GOD

Het is in de Hemel groot feest. God is jarig vandaag. En iedereen is in rep en roer, om God op ‘Koninklijke Wijze’ hulde te brengen. In de Koninkrijkszaal van de Hemel heeft iedere Kerkorde een eigen Tafel des Heren, waar de ‘gerechtigden van het Geloof’ zich een plekje hebben kunnen verwerven: De Protestanten, Gereformeerden, Hervormden, Bonders en Vrijzinnigen, de ‘gewone’ Rooms katholieken en de Vrooms Katholieken, de Evangelische Gemeentes, de Jehova’s, u kunt het zo gevarieerd niet bedenken, of er is wel een Tafel gedekt. En het is aan die tafels een drukte van belang, want er wordt met het mes op tafel gediscussieerd over de manier, waarop aan God hulde moet worden gebracht. Temidden van al die Tafels staat de Troon van God en Hij wacht geduldig af op de dingen, die komen gaan.

Maar het gaat niet voorspoedig. Men kan het niet eens worden over Evangelische Teksten, Liederen, Onze Vaders, Psalmen, Lezingen en Preken. De tijd verstrijkt en God wacht al drie kwartier op een teken, dan men eruit is. Maar niets van dat al. En juist als God denkt, dat het vieren van Zijn Verjaardag niet iets is, dat je aan Kerkordes moet overlaten, gaat de deur open.

De geluiden in de grote zaal verstommen. Want in die deuropening staat een klein meisje met aan een draad een rode ballon, die vrolijk in de lucht danst op de bewegingen, die het meisje met de draad maakt. Onder nu werkelijk doodse stilte loopt het kind met een stralende glimlach op haar gezicht op de Troon af, waar God haar met een vragend gezicht aankijkt. Dan klautert het meisje behoedzaam de treden omhoog naar de Stoel van God. Als ze eindelijk voor Hen staat, reikt ze haar hand uit naar die van God. En heel teder legt God Zijn Hand in die van het kind. En dan zegt het kind met heldere stem ‘Wel gefilliceteerd!’ En voorzichtig legt ze de draad van de ballon in Zijn Hand. 

Even staat de tijd stil. En in die stilte staat God op en pakt het kind op en zet haar op Zijn Arm. En zacht, maar oh zo hoorbaar voor iedereen klinkt Zijn Stem: ‘Wie niet denkt als een kind, die zal Eenvoud nooit Liefhebben’. Dan draait Hij Zich naar haar toe en zegt tegen haar: ‘Wat zou je ervan denken, als wij met z’n tweetjes naar McDonalds gaan?’ Het meisje kraait opgetogen en vraagt toch wat bezorgd: ‘Maar hebben ze daar dan nog een ballenbak?’ ‘Tuurlijk!’ antwoordt God geamuseerd door de oprechtheid van de vraag: ‘En als ze die niet hebben, dan verzin Ik er gewoon eentje!’ En terwijl hij met het kind op Zijn Arm naar de deur loopt, hoort een ieder in die grote Zaal Hem nog toevoegen: ‘Daar hoef ik geen drie kwartier over na te denken. Of dat het allemaal wel volgens jullie regeltjes kan.’ 

 

Geef een reactie