Rooms Goochelen Deel III: ___________De Performance

Zoals u in de eerste twee delen heeft kunnen lezen, is het heel belangrijk, om het principe van goochelen goed te beseffen, alsmede te weten, dat de ‘props’ niet in dienst staan van de truc, maar van misleiding. De misleiding van uw voorstellingsvermogen, uw goedgelovigheid en uw gebrek, om de werkelijke truc te doorzien. Sterker nog, u wordt geacht, de performance van de goochelaar helemaal niet als misleidend te ervaren! De goochelaar kan dan pas echt magische zaken doen. Daarnaast is een goede PR onontbeerlijk. Publicaties over de goochelaar in kwestie graag altijd positief. Maar ook over het goochelvak zelf dient er natuurlijk altijd een vermakelijk soort lectuur beschikbaar te zijn. Voeg eraan toe, dat een goochelaar meestal lid is van een of andere beroepsgoochelaarsvereniging (Selected Magicians, Magische Loge b.v.), die het in eigen statuten ook allemaal heel positief zien en de goochelaar kan ‘erkend’ het toneel op.

Het podium van een goochelaar is ingericht, om hem te kunnen laten goochelen. Een entree met bijpassende ‘magische’ klanken, een onvermijdelijke assistente, die hem zijn hoed, mantel en staf overneemt en licht- en geluidseffecten doen de rest. De goochelaar werkt eerst een paar ‘handige’ trucs af, alvorens hij aan zijn werkelijke goochelnummers toekomt. De toeschouwer is meestal overdonderd door het alles, maar in werkelijkheid is hij in een soort trance gebracht, waarbij er geen enkel woord of gebaar van kritiek of doorzicht blijkt. De goochelaar heeft de aandacht en eenmaal binnen, laat hij zich die aandacht niet meer afnemen, voordat hij klaar is.

Een bijzonder aspect aan de act van de goochelaar is zijn magische toverspreuk: Hocus Pocus (Pilatus Pats). En hier maken we de verbinding met een geheel ander ‘magisch’ toneel, n.l het altaar van de Roomse Kerk. Want die ‘hocus pocus’ spreuk vindt vrijwel zeker zijn oorsprong in de Latijnse liturgie, die de Roomse Kerk nog altijd kent. En waarvan de verbastering bij de ongeletterde gelovigen is blijven hangen: hoc est corpus meum. (“dit is mijn lichaam” – Matteüs 26:26) De reden dat juist deze flarden van de mis werden onthouden en dat de koppeling met het gevoel van magie ontstond wordt toegeschreven aan het feit dat de letterlijke betekenis van de Latijnse mis de eenvoudige gelovigen geheel ontging. Maar bij het uitspreken van de tekst hoc est corpus (“dit is mijn lichaam”) werd altijd een bel geluid om aan te geven dat de transsubstantiatie plaats vond. Deze plotselinge overgang van het gewone brood (of ook de hostie) naar het ‘Lichaam van Christus’ gaf de half slapende gelovigen, in combinatie met de luide bel, de ervaring een magische gebeurtenis bij te wonen. De Roomse Goochelkunst avant la lettre.

De mensheid heeft zich altijd laten imponeren door dit soort bluftechniek. Verkooppraatjes, reclames, zogenaamde deskundigen, die vooral in hetzelfde gezelschap elkaar de bal toespelen, alles in het teken van het imponeren van mensen. En het liefst mensen, die te onbenullig zijn, om dergelijke technieken te doorzien. De zg. Thuiswinkels doen het met hun ‘overtuigende’ demonstraties, de abonnementenverkopers met hun gladde verhalen, die doorgaans intensief worden getraind, om de argeloze voorbijganger binnen mum van tijd een tijdschrift aan te smeren. Maar ook in de supermarkt met hun ‘vliegtuigmuziek’ wordt verkooptechniek gebruikt, door u als klant volkomen op uw gemak te stellen. En wat te denken van verkiezingen, waarbij politieke partijen zelfs de Amerikaans aandoende ‘feesten’ niet schuwen, om dat positieve gevoel maar te etaleren, zodat u denkt: ‘Nou, dat ziet er betrouwbaar uit’. Er zijn nog altijd mensen, die op een Partij stemmen, omdat hun vader en grootvader dat ook altijd deden. De christelijke partijen varen er wel bij, aangezien je van een christelijke partij mag verwachten, dat ze integer zijn.

Helaas voor de Roomse Kerk kan een priester niet echt goochelen. Hij doet maar alsof. Compleet met podium (altaar), muziek (koorzang), kleding (een priester gaat op het altaar als een welgestelde Romeinse Burger gekleed, waarbij de Romeinse tekens zijn vervangen door christelijke), zijn Goochelboek (het missaal), zijn act (de preek) en zijn vermogen, om het publiek (de kerkgangers) en natuurlijk zijn erkende goochelvereniging (Vaticaan, Rome) te overbluffen met de meest fantastische voorstellingsverhalen (de Leer der Kerk), waarbij het publiek niet in staat is, om de misleiding (de H. Mis-leiding) te doorzien. En terwijl de goochelaar er staat, om de mensen te amuseren, staat de priester er, om de gelovigen van hun Zelfbeschikkingsrecht te beroven. Het Zelfbeschikkingsrecht, dat volgens de Bijbel door God Zelf aan de mens is geschonken.

Een Roomse priester gelooft werkelijk, dat hij behoort tot een Heilig soort Goochelaarsgilde, dat Jezus Christus Zelf heeft gesticht. En dus doet hij, wat Jezus bij het Laatste Avondmaal ook heeft gedaan. Maar met dit verschil: Er is volgens zijn erkende goochelvereniging maar één soort goochelaars bevoegd, om deze handeling te verrichten: Die priesters zelf. En dat geeft priester en kerk een enorme macht. Zij verschillen alleen in de doelstelling met een echte goochelaar. Priester en Kerk zijn niet uit, om op een amusante manier enkel macht over uw geloofsbereidheid te krijgen. Helaas niet.
Beiden zijn uit op (macht over) uw Ziel.

morgen: Goocheltrucs met de Catechismus.

 

Geef een reactie