Farizeeër of Tollenaar?

Parable of the Pharisee and the Tax Collector

Geloven in God is een geweldige Belevenis. Iedere gelovige droomt van de Hemel, waarin alles ‘volmaakt’ is of ‘heel’. Waarin niemand nog ruzie heeft met een ander en waar een mensenziel veilig over straat kan. Alles is in volmaakt evenwicht en er valt nooit een onvertogen woord. Beetje saai, lijkt u niet? Nooit eens een hartgrondige kreet van onvrede, de hele dag Psalmen lopen galmen met het Engelenkoor, dat (volgens de Katholieken) staat rond de Troon van God en de hele dag Hem loven en aanbidden. Je moet er toch niet aan denken. Maar het is niet dit beeld, dat ons boeit. Wat Ons wel boeit is het Verlangen, de Hoop en de Liefde van en in de mensenziel, om een plek te verwerven, die hem Vrede zal geven. Vrede met zichzelf, vrede in zichzelf, vrede met de Hemelse Wereld. Het feit, dat daar beelden bij gebruikt worden van Hemels Psalmzingen geeft alleen al aan, hoe groot het wezenlijk verlangen is naar zo’n Hemel. Zo beschouwen de Protestanten dus ook hun kerkbezoek. Ze gaan op ‘bezoek’ bij de Heer en zijn voor een uurtje ‘te gast’ in hun Hemel, zoals ze die hopen aan te treffen. Als God hen hun zondigheid natuurlijk wil vergeven door Zijn Genade, dat dan weer wel. Het is daarom ook, dat sommige van die Protestantse kerkvisies zich buitengewoon charmant kleden. Ze gaan immers bij ‘God op visite’, zo beleven ze dat. Wat anderen van die ‘verkleedpartij’ vinden, dat deert hen niet. En weet u, de Hemel vindt dat eigenlijk helemaal niet zo erg. Het is geen uiterlijk vertoon van ‘superioriteit’, het is je beste pak of jurk aantrekken voor de Heere. Wat dat betreft is er geen verschil tussen hen en Katholieke priester, die tijdens Hoogfeesten ook een extra mooie kazuifel uit de kast trekt.

Toch is er één ding, waar wij graag uw aandacht op willen vestigen: Wanneer u gelooft in God, dan heeft u daar natuurlijk een persoonlijke beleving van. Al was het maar gevormd door dat verlangen naar een vreedzame hemel. Maar wanneer wij u zouden vragen, of dat geloof van u het ‘ware geloof’ is, of door u als zodanig wordt beschouwd, dan zegt u natuurlijk ‘ja’. Het zou toch opmerkelijk zijn, als u zou antwoorden: ‘Ik geloof wel, maar daar deugt eigenlijk geen klap van!’ Want waarom gelooft u het dan, toch? Doch als u vindt, dat uw geloof het juiste is, stelt u zich dan wel eens de vraag, of God dat ook vindt (van u)? Nou, daar krijgen wij toch wisselende antwoorden op, die in wezen net zo merkwaardig zijn. In eerlijkheid heeft de mens dan best moeite met zo’n Farizeeërvraag aan hemzelf gesteld. Want indien hij zou vinden, dat de Hemel zijn geloof wel weet te waarderen, dan zou dat kunnen leiden tot dat superioriteitsgevoel uit ons eerste deel. Maar als hij zou vinden, dat zijn geloof de Hemel niet welgevallig is, dan zit u met het probleem: ‘Waarom doe ik het dan zo’?

De Katholieken hebben hier duidelijk een creatieve oplossing voor bedacht, zoals Katholieken overal een creatieve oplossing voor bedenken. Om te beginnen erkennen ze bij aanvang van de eredienst al, dat ze niet deugen. Dus deugt het geloof van de Katholiek gelovige ‘alvast’ ook maar niet. Nou, die Tollenaarshouding, da’s wel zo makkelijk. Het voorkomt Hemelse teleurstellingen bij een te hoog verwachtingspatroon. De Protestanten doen het helemaal rigoureus: Die Tollenaars deugen al niet vanaf de dag, dat ze geboren zijn. En voor beiden geldt daarna dus, dat ze hun geloof beleven, zoals ze dat doen, ervan uitgaande, dat de Heere de onvolmaaktheid van hun Ziel al dan niet genadig zal vergeven door hun manier van Geloven. Maar is de onvolmaaktheid van de Ziel dan hetzelfde als de onvolmaaktheid van (de manier van) geloven? Op dit punt aangekomen moet de Hemel constateren, dat beide Kerkordes er een handje van hebben, in ieder geval hun superioriteit ten opzichte van de andere(n) te doen gelden: ‘We hebben allemaal een zondige Ziel, maar ons Geloofsbeleven is, vergeleken met ‘die andere Kerk’ het Beste, wat God of de Heere zich maar kan wensen.’ En daar geloven ze Heilig in! De Katholieken met hun vrolijkheid en hun grappen over God en Jezus en vooral hun zelfspot. Tegenover de Protestanten, die geen kwaad woord over de Heere willen horen en wars zijn van frivoliteit, ervan uitgaande, dat de Heere het ook serieus meent met hen. Bovendien, over de zondigheid van de mens ga je in het Aanschijn des Heere geen grappen maken. Beide kerkordes vinden hun eigen geloofsbeleven heimelijk ‘superieur’ aan (de) anderen. En willen dan best tegenover elkaar getuigen van de ‘collegialiteit’ en het ‘Samen Op Weg’ gevoel. Het staat anders zo ‘hovaardig’. Maar God kent de Ziel van ieder mens en Hij ziet de Farizeeërs-hypocrisie van beiden hoofdschuddend aan. Per slot van rekening wordt Hij gelukkig toch beschouwd als ‘Opper-Superieur’ aan de Kerken. En het is om die reden, dat kerkordes zich wekelijks uitsloven, om dat God ook te laten weten en Hem gunstig te stemmen. Maar de vraag: “Farizeeërs of Tollenaars tegenover wie”?, zouden ze eens eerlijk moeten beantwoorden. En als het antwoord toch teveel ‘Farizeeër’ is naar de ‘andere Kerkordes’, dan weet u nu ook, waarom ze dan maar beter thuis kunnen blijven. Want liever dan maar geen enkele Farizeeër in de kerk, dan een Tollenaar voorin.

Geef een reactie