Rare Jongens, die Roomschen II

roomschen

De mensen in Jezus’ tijd vroegen Jezus het hemd van Zijn Lijf, hoe zij toch Zijn Woorden met beelden moesten beschouwen. Zo kwam Hij met Zijn parabels, Zijn gelijkenissen en zijn Daadkracht. En zo nu en dan een schop tegen de wettelijke vertegenwoordigers van de Kerk van Zijn tijd. Moest Jezus werkelijk niets van die Farizeeërs hebben? Nou, dat lag er maar aan. Hij had wel degelijk goede banden met sommigen van hen, zoals Nicodemus, (of zoals deze op de RUL afdeling Theologie met de koosnaam ‘Nico de Mus’ ook wel wordt aangeduid.) Jezus had zozeer niets tegen hun geloofsopvattingen zelf, maar tegen de manier, waarop ze die ten toon spreidden. Je zou dus kunnen zeggen, dat Jezus behalve zijn Boodschap van Liefde, ook nog iets anders wilde prediken, namelijk, hoe het vooral niet moest worden ten toon gespreid.

Dat zou dus betekenen, dat de heden daagse christelijke kerk van welke pluimage dan ook, zich daar verre van zou houden. Al was het alleen maar, om de schijn van ‘eigen kerk eerst’ tegen te gaan. Helaas, de christelijke kerken hebben stuk voor stuk hun Liefde voor uiterlijkheden. In tegenstelling tot een dominee, die bij de protestantse kerk het nog wat ‘sober’ houdt: een (liefst) driedelig kostuum met meestal een kruisje op de revers en alleen in functie de toga, maken de katholieke geestelijken het wel heel ‘bont.’ Wie ooit een foto van een Bisschoppenconferentie heeft gezien, weet wat wij bedoelen. Maar ook de dagelijkse pastoors nieuwe lichting hebben graag weer het ‘boordje om’. Blijkbaar hebben deze geestelijken er veel behoefte aan, zich als zodanig te vertonen. Nou, dat is ook precies, wat we ervan vinden: een vertoning. Waarom maken wij daar zo’n punt van?

Het heeft bijvoorbeeld te maken met de hang naar de terugkeer van (het respect voor) de geestelijke van voor het Tweede Vaticaanse Concilie. Datzelfde geldt voor de ‘terugkerende’ opvatting, dat de priester bij een Katholieke Eredienst (Eucharistieviering) weer met zijn rug naar de gelovigen staat en zijn blik weer gericht op ‘God’ (lees=het Tabernakel, wat op het (hoofd)altaar vlak voor hem staat. De gedachte achter dit ‘Ad Oriëntem’ is van kardinaal Sarah, prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Sacramentendiscipline, (Jawel!) en luidt als volgt: ‘Christus, als de opkomende zon, is het goddelijke licht waarop de gelovigen zich richten.’ Tja… Nou, dan gaan we maar even mee met die infantiele benadering. Want zo beschouwd kan de Eucharistieviering beter gehouden kunnen worden, indien de Priester zijn gezicht op het Zuiden richt. Dan heeft hij van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat de ‘Zon van Christus’ over zijn altaartafel. Tenminste, als u op het noordelijk halfrond de mis bijwoont. Op het Zuidelijk halfrond dient de priester, de theorie indachtig, om dezelfde reden met zijn gezicht naar het Noorden gericht te staan. En wat te doen met Eucharistievieringen, die in kerken rond de Evenaar worden gehouden. Wel in dat geval stellen wij voor, dat de priester languit op het altaar gaat liggen, met zijn gezicht naar de ‘Zon van Christus’. En mocht er toevallig een Nachtmis zijn rond de Evenaar… Precies, op zijn buik! Het kan ons per slot van rekening niet consequent ‘plechtig’ genoeg zijn! In ieder geval is het af te raden, met deze theorie in de hand, om op het noordelijk halfrond een Eucharistieviering te houden, waarbij de priester ook met zijn gezicht naar het noorden staat. Er is geen enkele Katholiek Steekhoudende reden te bedenken, waarom dat zou kunnen.

Wel, dat kan een aardige kostenpost worden voor de Kerk, om al die altaren in kerkgebouwen ‘van richting te doen veranderen’. Maar nu komt het: Indien kardinaal Sarah, die dit hele voorstel in Londen serieus heeft gepresenteerd, eens goed had rondgekeken in zijn eigen Vaticaanstad, dan zou hij toch opgemerkt moeten hebben, dat de St. Pieterbasiliek in (houd u vast!) westelijke richting is gepositioneerd. Dat wil zeggen, dat indien de priester in de St. Pieter ‘ad oriëntem’ de mis opdraagt, hij zijn gezicht naar… de gelovigen moet draaien! Want dan pas kijkt hij naar de richting van de ‘Zon van Christus’!

Wij denken wel eens hoofdschuddend bij onszelf: ‘Als wij die Rooms Katholieken hun speeltjes afpakken, hun Vaticaanstad, hun Heiligen, hun boordjes, hun tiara’s, bonnetten, staffen, en hun opvattingen over ‘ad oriëntem’, dan had de Rooms Katholieke Kerk niet alleen geen houvast in hun uiterlijk vertoon meer, maar dan viel er in de Hemel hier ook een stuk minder om hen te lachen. En wij hebben juist om die reden hier toch wel een groot hart voor al het uiterlijk vertoon van de Katholieke Kerk, vooral ook, omdat ze daarmee niet alleen Jezus niet zullen kunnen evenaren, maar God zij dank ook die Farizeeërs van Zijn tijd niet!

 

Geef een reactie