Soms vraagt de Hemel Zich wel eens af, wat de mensenziel nu eigenlijk met zijn geloof aan het doen is. Het geloven in God is voor menige mensenziel een keuze tussen de manieren, waarop hij of zij dit zou kunnen doen. En afhankelijk van de overtuigingskracht van de kerkorde, de opvoeding van de mensenziel als kind en de sociale controle, die ook een niet onbelangrijk deel vormt van, hoe de mensenziel invulling geeft aan zijn geloof, komt de mensenziel uiteindelijk uit bij hetgeen hij/zij de rest van zijn leven doet met zichzelf. Voor al die gelovigen en zoekenden, vertellen wij u vandaag en morgen een parabel. De parabel van de Stilte in de Ziel.
Er was eens een man, die geen Liefde kende. Hij wist een heleboel, want het was een gestudeerd man. Maar in al zijn studies had hij nimmer een antwoord gevonden op de vraag, wat Liefde was en waar hij die kon vinden. Op zekere dag kwam hij een vreemdeling tegen. En na enige tijd met de vreemdeling te hebben gesproken, vroeg de man, of de vreemdeling misschien wat wilde eten. De vreemdeling stemde toe en zo gingen ze samen naar het huis van de man. Bij de voordeur aangekomen deed de vreemdeling iets opvallends: hij knielde neer voor de deur, verzonk even in stilte en stond toe weer op. Nieuwsgierig naar die betekenis vroeg de man aan de vreemdeling om een verklaring. De vreemdeling sprak: ‘Bij ieder huis, waar ik ben uitgenodigd binnen te treden, zoek ik in de Stilte in mijn Ziel naar de Liefde, om dat veilig te doen.’ Verbaasd keek de man op: De Stilte in de Ziel was dus blijkbaar nodig, om Liefde te vinden. Bij de maaltijd deed de vreemdeling nog iets aparts: Hij schonk zijn gastheer een glas wijn in. benieuwd naar de verklaring vroeg de man naar het waarom. De vreemdeling glimlachte en antwoordde: ‘In jouw huis ben ik te gast. En zolang deel ik jouw zorgen en vreugde.’ Hoofdschuddend en zwijgend zat de man aan tafel deze woorden te overdenken. Een vreemdeling, die zijn vriendschap deelde, dat was al bijzonder, maar zoals deze vreemdeling dat deed, was wel heel apart.
Toen de avond gevallen was ging de man de vreemdeling voor naar de achtertuin. Ze namen plaats op een tuinbank en wederom deed de vreemdeling iets eigenaardigs. Hij stond op, keek naar de ondergaande zon, verzonk weer in gedachten en boog diep in de richting van de ondergaande zon. De man kon het niet laten, ook hier naar te vragen en de vreemdeling antwoordde: ‘De zon bracht ons vandaag licht en warmte. Het is dus goed, om hem daarvoor te bedanken en hem te vragen, om morgen terug te komen.’ De man wist werkelijk niet, wat hij ervan moest denken. Eenmaal weer op de bank zittend vroeg de vreemdeling aan de man: ‘Goede vriend, wat zijn je zorgen over liefde?’ De man schrok, want hij had het niet over zijn vragen gehad. Hoe kon de vreemdeling dat weten? Maar voordat de man zijn vraag kon stellen, gaf de vreemdeling hem het antwoord: ‘Ik kan het lezen in je Ziel. Als ik naar jou kijk, dan zie ik je zorgen over Liefde.’
‘Maar…’ begon de man aarzelend: ‘Hoe kunt u nou iets van mijn Ziel lezen, wat ikzelf blijkbaar niet kan?’
‘Dat komt,’ antwoordde de vreemdeling: ‘omdat jij je eigen Ziel niet kent.’
‘Maar hoe kan ik dan mijn eigen Ziel leren kennen?’
‘Je moet op reis’, antwoordde de vreemdeling: ‘Je moet alles, wat je bent en wat je hebt, achterlaten en op reis gaan.’
‘Maar waar moet ik dan heen?’ vroeg de man bijna wanhopig.
‘Je moet op zoek naar de Stilte in jouw Ziel. Heb je die eenmaal gevonden, dan weet je ook alles van Liefde.’
De man was nog niet overtuigd: ‘Maar hoe weet ik dan, waarheen ik moet gaan. En welke weg moet ik dan nemen?’ De vreemdeling gaf hem ten antwoord: ‘Waarheen je gaat is minder belangrijk, dan de weg, die je neemt. En zelfs die weg is niet belangrijk.’
Hoofdschuddend zat de man op de bank de raadselachtige woorden van de vreemdeling te overdenken. Hoe kon hij nou de Stilte van zijn Ziel vinden, als hij niet eens wist, waar die te vinden zou zijn. En zou daar dan Liefde ook zijn? De vreemdeling stond op en sprak:
‘Voorwaar, ik zeg jou: Ga op reis naar de Stilte van je Ziel en je zult de Liefde vinden, zoals de wereld je die niet geven kan. Heb vertrouwen en laat mijn vriendschap je vergezellen. Ik zal altijd in je buurt zijn. Denk aan mijn woorden en mijn handelen. En doe als ik. Geloof me en je zult het volbrengen.’
De andere morgen besloot de man de raad van de vreemdeling op te volgen. Hij pakte het hoognodige bij elkaar en sprak tot een vriend, dat hij op reis zou gaan en niet wetend, of en wanneer hij terug zou zijn. Alles hing af van het moment van het vinden van de Stilte in zijn Ziel. En zo vertrok de man, die zo graag Liefde wilde kennen.