Hemelse Visie op De Eredienst II

brood

Na de preek volgt meestal de Geloofsbelijdenis. Het zou Ons zeer plezieren, als uit die artikelen van het geloof de zin:
‘Ik geloof in de Ene Heilige Katholieke en Apostolische Kerk’ wordt verwijderd. De verklaring is simpel: Hoewel de RK Kerk voortdurend zijn eigen Waarheid aan God en de Hemel ophangt, betekent dit nog niet, dat zij de Ware Kerk zijn. Er is geen ‘ene‘ Kerk, er is geen andere ‘Heilige‘ Kerk, dan die Jezus in Naam en Gebaar heeft bedoeld. ‘Katholiek‘ hoort in Zijn Visie niet thuis (Jezus was Joods) en ‘Apostolisch‘ is de RK Kerk kerkordelijk gezien al lang niet meer, uitzonderingen daargelaten. Wanneer men het Geloof in God uitspreekt dan wel belijdt, dan hoort daar in die lijst geen wereldlijke organisatie tussen te staan. Er is geen enkele wereldlijke kerk, die zich qua Geloofsartikel gelijk mag stellen aan het Geloof in het Bestaan van God, Jezus of de Heilige Geest. Indien men de waarheid wil verkondigen in de Geloofsbelijdenis, dan zou er dienen te staan: ‘Ik Geloof in de Christelijke Kerk, die Jezus Woord Bewaart en ons doet beleven.’ Maar met een nog eerlijkere waarheid zou het moeten zijn: ‘Ik heb mijn Ziel gelegd in de Handen van een Rentmeesterskerk. God Bewaar Me.’ Dat zien wij echter niet worden goedgekeurd, dus hou het maar bij de eerlijke en neutralere eerste beschrijving. Voor de rest verwijzen Wij graag naar ons voorbeeld, dat wij in een eerdere column hebben weergegeven.

Bij de offerande hadden Wij graag gezien, dat het ook echt een Offerande genoemd mag worden. Vraag aan de kerkganger, of deze iets van huis wil meebrengen. Het liefst (een stuk) brood, omdat dit makkelijk(er) te verwerken is. Maar als iemand iets anders mee wil brengen, dan moet dat kunnen. Dat kan dan ‘ingezameld’ worden aan het begin van de Dienst of anders tijdens de voorbereidingen bij de altaartafel voor de offerande. Dus GEEN collectegeld op het Altaar! Als men een collecte wil houden, doe dat dan maar na de communie. Dat gebeurt in Woord- en Communiediensten nu ook.

Bij de Offerande met eerlijke gaven kan de Priester dan immers bidden: ‘Bidt broeders en zusters, dan Ons (dus niet ‘mijn en uw’!) offer aanvaard moge worden door God, de Almachtige Vader’. Waarna de kerkgangers antwoorden met: ‘Moge de heer Ons offer uit onze (Dus niet ‘uw’!) handen aannemen, als teken van onze dankbaarheid en Zijn Verzoening met onze Ziel.’ Daarna kan de priester nog een gebed bidden, alvorens de Prefatie kan worden ingezet.

Bij die Prefatie mag de laatste zin van de aanheft er per direct decreet uit: ‘Hij is onze dankbaarheid waardig’ is de meest aanmatigende zin uit de hele ritus. Alsof de Hemel blij mag wezen, dat u Ons dankbaar bent. De zin zou moeten klinken als: ‘Zijn Liefde is onze dank verschuldigd’ of woorden van gelijke strekking. De rest van de Prefatie mag wat Ons betreft worden gewijzigd in een Dankzegging, in plaats van een Lofprijzing. Wij houden hier helemaal niet van een vals klinkend opgeklopt stuk tekst, waar de huichelarij af afdruipt:
‘Heilige Vader, machtige eeuwige God, om recht te doen aan uw heerlijkheid, om heil en genezing te vinden, zullen wij U danken, altijd en overal, door Christus onze Heer. Want Hij die uit de dood is opgestaan, Hij is het licht der wereld, onze enige hoop; in onze angst omdat wij moeten sterven, troost ons uw belofte, dat wij eens onsterfelijk zullen zijn met Hem.’ Het gaat vooral om de kerkgangers en hun Zielenheil. De hele Kerk bidt, dat God hen behoede voor hun ondergang. Vandaar blijkbaar die vleierij! Gatver!

Het hele gebed kan veel eerlijker worden opgezet, waarbij de nadruk komt te liggen op de Liefde VAN God VOOR ons en onze Dankbaarheid daarmee. Die dankbaarheid kan dan uitmonden in het ‘Sanctus’.

Na het ‘Sanctus’ volgt de Consecratieritus, waarbij de priester in onze visie de instellingswoorden als volgt zou moeten uitspreken. Maar dat doen we morgen.

Geef een reactie