In ieder gezin met kinderen breekt vroeg of laat het moment aan, dat de kinderen zichzelf gaan ontdekken. Ze gaan op zoek naar, wie ze zelf zijn, al zullen ze dat zelf zo niet benoemen. De eerste aanzet tot die fundamentele verandering in de relatie tussen ouders en kinderen, wordt niet gegeven door hormonen. Het is geen puberteitsprobleem, al valt een dergelijke ontwikkeling wel binnen de ‘pubertijd’. Het kind zal het moment van eigen keuzes willen (gaan) maken, zelf kiezen. En vanaf dat moment breekt de voor ouders zo irritante tijd aan, dat hun kinderen niet meer voetstoots aannemen, wat de ouders beweren. Zo’n kind is volwassen. Het enige, dat hem of haar ontbreekt, is de persoonlijke ervaringen, die bij het maken van eigen keuzes horen. Niet alleen het ontdekken van ‘Wat wil ik nou eigenlijk?’, maar ook de vraag ‘Waarom wil ik dat eigenlijk?’ zijn de eerste belangrijke stappen. En waar het conflict met ouders zich het meeste voordoet, ligt in het feit, dat kinderen zonder enige ervaring, in hun eigen leven het wiel willen gaan uitvinden, terwijl de ouders, die geacht worden, wel levenservaring te hebben, hun kinderen willen behoeden (lees=verhinderen) voor die derde vraag, die kinderen maar zelden aan zichzelf stellen: ‘Kan ik de gevolgen van mijn keuzes overzien en ben ik bereid verantwoordelijkheid te nemen voor die gevolgen.’
Het betekent in het gezin, dat alles, wat eerst zo soepel verliep, omdat ouders zonder tegenspraak hun eigen levenservaringen aan hun kinderen konden opleggen. Veilig gevoel. En nu gaat een kind die veiligheid in ‘gevaar’ brengen, door plotseling en zonder enig bericht vooraf, keuzes te maken, die tegen de ‘wetmatigheid’ van de ouders ingaan. Dat zou nog niet zo’n punt zijn, ware het niet, dat de ouders zich hierdoor in hun ‘veiligheid’ bedreigd voelen. En die ouders, die vasthouden aan die ‘veiligheid’, zij zullen de grootste conflicten krijgen met hun kinderen. Die ouders zullen hun kinderen bestoken met hun levenservaring. En ze hebben niet in de gaten, dat ze daar ook hun eigen jeugdtrauma’s bij zullen stoppen. Alles ten ‘behoeve’ van het kind? Dacht het niet! Alles, ten behoeve van het redden van de werkzame ‘veiligheid’ in het gezin. Althans, die ‘veiligheid’, zoals de ouders die als ‘geaccepteerd’ beschouwen en hen wel het beste uitkomt. En het valt voor de ouders dan ook niet mee, om tegen een kind te zeggen: ‘Luister, als je je hand op een hete kachel legt, dan verbrandt je die. Dus doe het maar, dan weet je voor altijd, hoe dat voelt.’ De meeste ouders zullen eerder de kachel uit het raam gooien of anders hun kinderen vastbinden, zolang er maar geen fysiek contact tot stand komt tussen de kinderhand en de kachel. En dan hebben we het hier natuurlijk ook over school en (het kiezen van) vriendjes of vriendinnetjes. De ‘invloed’ van buitenaf op het gedrag van het kind willen de ouders het liefst zo lang mogelijk onder curatele hebben. En pas na een paar jaar en na de (brood)nodige persoonlijke levenservaringen van het kind, zal er een zekere mate van acceptatie komen, dat het kind inderdaad zelfstandigheid heeft ontwikkeld, dan wel, dat de ouders met hun eigen opvattingen hebben ingebonden. Het (familie)leven is een voortdurende strijd tussen zelfbehoud en overgave. Niet aan de gezinsleden, maar aan die zo innig verlangde ‘veiligheid’. En het verlangen van de ouders, om hun kinderen een betere opvoeding te geven, dan die zelf zelf hebben ervaren.
Ervaren. Ervaring. Dat zijn woorden, die je niet kunt uit een boekje. Er bestaat geen theorie over ervaring. Immers, een mens is een persoonlijk en uniek verschijnen en iedere mens heeft zijn of haar eigen wezen. Het leren in leven van wat de mens wel of niet is, dat kan alleen werkelijk gewicht krijgen door ervaring, door die mens opgedaan. En alleen door die persoonlijke ervaring groeit het mensenkind naar volwassenheid toe. Er is geen ouder, die de volwassenheid van een kind aan hun opvoeding toe kunnen schrijven. Het enige, dat ouders aan henzelf kunnen toeschrijven is het (al dan niet) verhinderen van dat proces.
Morgen willen we u graag meenemen naar de religieuze opvoeding en de hindernissen aldaar.