Er is niets zo frustrerend voor ouders, als kinderen niet alleen hun eigen regels gaan vinden, maar daarbij meestal die van de ouders overtreden. Menig huisgezin kan meepraten van ruzies tussen ouders en kinderen, als die laatsten weer veel te laat op stap zijn geweest en dronken zijn thuisgekomen. Of neem als dochter maar eens een (verkeerd) vriendje mee naar huis. Later wordt daar enorm om gelachen, maar op het moment zelf vind niemand van de deugdelijke familie er iets aan.
Familiebanden kunnen soms verscheurd worden doordat het kind het eenvoudig niet meer pikt. Wat ouders er ook tegenover stellen: huisarrest, intrekking zakgeld, of welk machtsmiddel de ouders ook maar kunnen verzinnen, om het kind hun zin te laten doen. Pas als het kind het huis uit is en de ouders geen enkel gezag meer over het kind kunnen doen gelden, verdwijnt meestal die bemoeizucht en ‘nomaliseren’ de banden tussen de ouders en het afvallige kind.
Niet alleen in huisgezinnen kent men dergelijke ‘oorlogen’. Ook in religieuze samenstellingen komen dergelijke verhoudingen voor. Een kind, dat voor het eerst naar een kerk gaat, die krijgt daar te horen over Jezus en dat die de Zoon van God wordt genoemd. En dat we daar heel erg lief voor moeten zijn. Net zoals tegen pappa en mamma. Na verloop van tijd krijgt het kind zijn eerste opdrachten en van hem wordt verwacht, dat hij de antwoorden geeft, die de kerk van hem vraagt: De Catechismuslessen. De kerkelijke opvoeding wordt vervolgens dwangmatig voortgezet bij de dag van de Eerste Heilige Communie, het Vormsel of de Belijdenis van de Doopbeloften. Vanaf dat moment wordt van het kind systematisch verwacht, zich strikt te zullen houden aan de regels van het kerkelijk huis. Waarbij er geen dreiging wordt uitgesproken van huisarrest of intrekking zakgeld, maar er een veel zwaarder middel wordt ingezet: De Kerk gaat aan de inmiddels volwassen gelovige voorhouden, dat die in de Hel terecht komt, tenzij hij zich ‘bekeert’ tot de Regels van het Kerkelijk Huis, bij de Roomsen bekend als ‘De Leer der Kerk’.
De Kerk als religieus opvoeder van de jeugd. Een grotere bedreiging voor de eigen Ziel kan men niet bedenken. Oh zeker, het verhaal van Jezus mag best verteld worden. Er mag ook over gesproken worden, hoe Hij Zijn Leven gaf voor het Ideaal, de Band tussen mens en God weer te herstellen. Maar de Kerk dient te beseffen, dat ieder verhaal geen verplichting met zich meebrengt, dit ook te geloven, zoals de Kerk dit voorhoudt. En zeker niet, als men bedenkt, dat de Kerk, net als de ouders bij de opvoeding van hun kind, er belang bij hebben, om het verhaal zo Katholiek of Protestants mogelijk neer te zetten. Zoals de ouders het liefst de macht over hun kind zo lang mogelijk willen blijven voeren, omdat het in hun belang is, dat de kinderen geen vervelende vragen gaan stellen of de macht van de ouders ondermijnen. Zo ook doet de Kerk van om het even welke pluimage hetzelfde, met als belang, invloed te kunnen hebben in de maatschappij als totaal. Discussies over ‘Voltooid Leven’ zijn aan Kerkordes niet besteed. En dan gaat het ons niet over de redenering, die iemand heeft, om zijn leven als ‘voltooid’ te beschouwen, maar de mening, die de Kerk als Gods Persoonlijke Beschermleger naar voren brengt, dat God het vooral niet goedvindt, omdat het geen respect voor het leven toont. De Kerkorde gedraagt zich hierbij als de grote broer in een gezin, die bij de ouders een wit voetje probeert te halen, door de ‘kleinere broertjes’ eronder te houden, door het ‘ouderlijk regime’ als een soort ‘Befehl ist Befehl’ aan de rest van het gezin op te leggen.
De Hemel, God, Jezus en de Heilige Geest zitten niet te wachten op een dergelijke ‘Sicherheitspolizei’ als hun vertegenwoordigers. En zeker niet, als die er dan ook nog de gewoonte op nahoudt, aan Jan en alleman te verkondigen, dat zij de Waardigheid hebben, zich dagelijks met God te mogen onderhouden en Zijn Heilige Geest als hun bloedbroeder denken te kunnen beschouwen. En ondertussen hun eigen kerkbeleid met dwang opdringen aan de gelovigen.
Het wordt hoog tijd, dat de Kerkordes hun ‘opvoedkundige taken’ gaan heroverwegen en zich meer dienen te beschouwen als begeleiders van de kinderziel. Een kind wordt geboren als een uniek Wonder van Liefde. En komt niet ter wereld vanuit een verplicht gesteld ouderlijk, een Katholiek dan wel een Protestants kopieerapparaat.